De laatste originele haringboot van oud-Barradeel 

De zeedijk anno 2021. Een nietszeggende leegte. Vroeger, toen het leven nog veel leuker was, moest je aan de zeedijk zijn. In plaats van wind, regen en stilte, zette het eigenzinnige vissersvolk van de zeedyksters er destijds de toon. Het gonsde er van de bedrijvigheid. Er stonden wellicht zo een honderdvijftig huisjes langs de zeedijk. Daarvan zijn er alleen nog een paar over bij Koehool, even boven Oosterbierum. De rest is neergehaald bij de tweede dijkverzwaring aan het eind van de jaren zestig: “dat wie een twadde klap foar de fiskers”. 

Koehool is een buurtschap in de Friese gemeente De Waadhoeke (voorheen Oud Barradeel). Het ligt aan de waddenzee ten noorden van Tzummarum en ten oosten van Firdgum. De naam Koehool is al op achttiende- en negentiende-eeuwse kaarten de vinden. Op een zestiende-eeeuwse kaart wordt het gespeld als Cohool. In 1546 schreef men de naam als Kahoel en ook dan komt Coldhoe voor of nog eerder Caudehoel. Er lag toen een sluis die in 1525 de Coudehoelsterzyl wordt genoemd. Het tweede deel van de naam betekent hol, wat laag gelegen plaats kan inhouden. Het eerste betekent koud, wat ‘onbewoond, verlaten’,  maar ook gewoon ‘koud’ kan inhouden. Hier staat de De Waadfisker, een monument gemaakt door Frans Ram i.o.v. de oudheidkundige vereniging Barradeel in samenwerking met de Yeb Hettinga Skoalle. Het staat onderaan de zeedijk ter herinnering aan de haringvisserij. De originele haringboot is een laatste kans om ons verleden te waarborgen en te zekeren voor de toekomst. Completer kan het niet worden en iedere keer zal het verhaal van de vissers verteld worden, wanneer o.a. vele groepen kinderen educatief onderhouden worden bij een bezoek aan het museum. 

De haringvissers (of rigelfiskers) kregen de eerste klap te verduren met de komst van de Afsluitdijk in de jaren dertig. De ‘geleerden’ drukten de vissers op het hart dat de haring, die sinds mensenheugenis in de zeewiervelden van de Zuiderzee kuit kwamen schieten, zijn koers zou verleggen. Koppig als ze waren, geloofden de vissers er niks van. ‘Se tochten dat komt wel goed’. Maar het kwam niet goed. De eerste jaren na de afsluiting van de Zuiderzee leek er niets aan de hand. Integendeel: er was meer haring dan ooit tevoren. De vissen konden niet terecht in de Zuiderzee en kwamen dus in grote getale langs de kust van Barradeel zwemmen. De vangsten werden op een gegeven moment zo groot, dat de prijs fors daalde en hele hoeveelheden op het land werden uitgestrooid. De vissers waren zichtbaar aangedaan. ‘it wie ferskriklik’. 

Langzaam stierf het ‘rigelfisken’ in Barradeel, maar ook langs de Bildtse kust, uit. Honderden vissers verkochten hun haringboten, hun fuiken en netten. Ze wendden zich tot de landbouw of vertrokken op viskotters naar de Noordzee. Er kwam een einde aan een honderden jaren oude visserstraditie. Het vertrouwde beeld van tientallen meters lange regels (rijen van fuiken die haaks op de zeedijk stonden) verdween.  

Dit is voor zover bekend de laatste haringboot van Koehoal gebouwd door Dirk Bouma en Hein Kooistra. Dirk Bouma en Jan Dijkstra hebben tot 1987 met deze boot gevist op de waddenzee en daarna in het binnenwater. Sinds 2010 ligt de boot op het droge in de stalling bij Jappie de Vries. Gauke Kooistra (zoon van Hein Kooistra) heeft de boot ter overname (kostenloos) aangeboden aan Stichting Yeb Hettinga Skoalle. De boot heeft wel wat liefde en aandacht nodig om hem voor ons nageslacht te bewaren en dusdanig in goede originele staat te brengen voor een permanente tentoonstelling bij het museum in Firdgum. 

Om dit mede mogelijk te maken is een donatie van harte welkom. Dit kan via de site (Donateur worden) o.v.v. Haringboot.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *